Het lesfasenmodel vormt de structuur van een les
beeldende vorming:
Voorbereiding
|
Context
|
Kinderen vinden het leuk en
grappig om creatief te zijn met eten en in dit geval doen ze dat in een
kunstwerk.(De les valt in de projectweek “gezond eten” dus de kinderen zijn
al druk bezig met groente en fruit in de klas)
|
Basisplan
|
De kinderen gaan zichzelf
tekenen met twee of meer groente- of fruitstukken in hun gezicht verwerkt.
|
|
Doelen
|
Beeldend doel: De kinderen
kunnen minstens twee verschillende groente- of fruitstukken in hun gezicht
verwerken.
|
|
Receptie
/Oriëntatie |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Beeldaspecten
Vorm
Ontwikkelingsfasen
De kinderen kunnen groente- en
fruitstukken los tekenen. Ze moeten nog leren om hier vormen in te zien die
ze vervolgens weer in andere situaties kunnen toepassen. In deze opdracht
leren de kinderen vormen van eten (groente en fruit) te vergelijken en in te
passen in het gezicht van een mens (hun eigen gezicht).
|
Informeren
|
Ik vraag de kinderen wat ze
zien in de eerste afbeelding. Ze zien een gezicht, maar ook allemaal groente-
en fruitstukken. Ik zeg de kinderen dat de kunstenaar de vormen van de
groente- en fruitstukken in het gezicht heeft gebruikt. Als voorbeeld kijken
we nog even extra naar de neus. Ik heb nog twee voorbeelden waar nog even
over gesproken wordt. Nu heb ik ook nog een tweede soort afbeelding waarin
het fruit niet in het gezicht is verwerkt, maar erbuiten.
|
|
Instrueren
|
In de tekening gaan de kinderen
zichzelf tekenen met groente- en fruitstukken in en/of aan hun gezicht. Je
moet het gezicht er nog in kunnen herkennen.
|
|
Productie
/Uitvoering |
Observeren
|
In hoeverre zijn de kinderen in
staat de goede verschillende groente- en fruitstukken te kiezen om een vorm
in een gezicht mee te vullen. In hoeverre zijn de groente- en fruitstukken nog
herkenbaar en in hoeverre is het gezicht nog herkenbaar?
|
Begeleiden
|
De kinderen mogen eerst wat
ideeën uitproberen door te schetsen met potlood. Nu hebben ze wat ideeën en
kunnen ze aan de slag met het echte werk. De kinderen mogen ideeën met elkaar
uitwisselen.
|
|
Afronden
|
De kinderen krijgen twee lessen
(twee keer een les van een uur) de tijd voor deze opdracht. De eerste les
mogen ze ideeën uitproberen door te schetsen en met verschillende materialen
te werken en kiezen ze uiteindelijk het materiaal en de vormen die ze willen
gaan gebruiken in de tweede les. In deze tweede les maken ze hun eindwerk.
|
|
Reflectie
/Nabeschouwing |
Nabespreken
|
Ik vraag de leerlingen wat ze
van de opdracht vonden en of ze het moeilijk vonden.
|
Beoordelen
|
Als leerkracht bekijk je of de
leerlingen twee verschillende groente- of fruitstukken hebben verwerkt in het
gezicht. Daarnaast moet het gezicht nog herkenbaar zijn (je moet kunnen zien
dat het een/hun gezicht is). Ook kijk je of de kinderen twee materialen
hebben gebruikt.
|
|
Presenteren
|
De kinderen laten hun
tekeningen om de beurt zien in hun groepje en vertellen kort hoe ze hun
tekening hebben gemaakt en welke groente- en fruitstukken ze hebben gebruikt.
Daarna worden de tekeningen allemaal achterin in de klas gehangen.
|
|
Evaluatie
|
Evalueren
|
Ik haal wat mooie tekeningen
naar voren en die bespreken we met zijn allen. Ik wijs ook nog wat tekeningen
aan de muur aan en laat de kinderen tips en tops op elkaars werk noemen.
|
Feedback op onze les (van Cynthia en Alissa)
Ik vind dat er wel rekening gehouden wordt met de belevingswereld van het kind. Het draait die hele week om groente en fruit, waardoor het dicht bij de kinderen staat. Ook hebben de kinderen veel te maken met groente en fruit bijvoorbeeld thuis of in een supermarkt.
2. Is de inleiding motiverend voor de leerlingen.
Ik denk dat de plaatjes heel motiverend zullen zijn voor de kinderen. Pas wel op dat ze niet allemaal te enthousiast er door raken.
3. De opdracht: is er sprake van een duidelijk beeldend probleem?
Er is sprake van een duidelijk beeldend probleem, de kinderen moeten een gezicht tekenen met daarin minstens twee stukken fruit verwerkt.
4. Worden de leerlingen door de lesopzet gestimuleerd tot eigen vormgeving?
Ja, ze moeten zelf kiezen welke stukken fruit ze willen gebruiken, waardoor ze zelf moeten vormgeven. Het is wel kleiner gemaakt, doordat ze wel een herkenbaar gezicht moeten maken.
5. Is het beeldmateriaal adequaat gekozen?
Ja, het zijn allemaal gezichten van fruit. Ik zou alleen dat laatste plaatje er uit halen, want dit is volgens mij niet wat je wilt bereiken met deze les. Het doel is dat ze er een gezicht van maken, niet dat ze iets buiten het gezicht hangen.
6. Straalt het gekozen beeldmateriaal de huidige tijd uit?
Ik vind niet dat het een bepaalde tijd uitstraalt, niet de huidige maar ook niet het verleden.
7. Geef een aantal verbeter punten / aanvullende suggesties.
Bedenk goed hoe je jouw rol tijdens de les wil hebben. Blijf je zitten en laat je kinderen die het niet meer weten naar jou toekomen, of ga je rondjes lopen en wijs je de kinderen ergens op? Hoe wil je dus de kinderen begeleiden met deze les.
Voor welke groep is deze les bedoeld? Want of het niet te moeilijk of te makkelijk is, kan ik eigenlijk niet beoordelen.
Is het niet verstandig zelf te kiezen welke materialen de kinderen gaan gebruiken? Zodat ze er niet zelf twee hoeven te kiezen? (dit hangt wel van de groep af).
Wat moeten ze doen als ze eerder klaar zijn? Of het na deze twee lessen nog niet af hebben?
8. Wat is het sterkste onderdeel van de les, en waarom?
Ik vind het sterkste onderdeel het nabespreken. Hier is goed over nagedacht. Het is heel goed om de opdracht aan de hand van een paar tekeningen na te bespreken.